De eerste ervaringen in Gambia zijn overweldigend. Wat een complete cultuurshock. We lazen in de pilot al dat Gambia één van de kleinste en ook armste landen van Afrika is. Nou, arm zijn ze hier zeker. Maar ontzettend vriendelijk. Overal op straat komen kinderen meteen op je af en geven een handje om een eindje mee te lopen. De volwassenen zwaaien en roepen luid “Welcome to Gambia”, “you, happy family”, “we are poor, but happy”. Ja, we voelen ons echt welkom! Zoveel toeristen komen er hier ook niet. Aan de kuststrook is een handje vol hotels en daar komen toeristen per vliegtuig naar toe. Verder zijn er per jaar vooral in deze tijd van het jaar enkele zeilers die de rivier opvaren.
De eerste ochtend gaan Toine en Jan meteen netjes gekleed in lange broek (pfff, wat warm) naar het land om in te klaren. Dat duurt een paar uur; drie instanties moeten worden aangedaan, immigratie (paspoorten laten stempelen), customs (boot inklaren) en havenkantoor (permit voor rivier). Ze lopen van hot naar her in de stoffige hitte en krijgen het uiteindelijk met wat hulp van aardige mensen voor elkaar. Eenmaal terug op de boot is het laat in de middag en varen we snel naar Lamin Lodge, een ’toeristen lodge’ een uurtje een kreek op waar het goed ankeren is. Bij het woord ‘lodge’ hadden we zelf een andere voorstelling. Het is een houten hut op palen, helemaal zelf gemaakt van zelf gevonden hout. Dus geen rechte planken. Met mooi houtsnijwerk, drie verdiepingen en scheve houten tafels en stoelen. ’s Avonds gaan we er eten, we zitten op de 3e verdieping met een prachtig uitzicht over de mangroven bossen en de ankerplaats en eten heerlijk vlees/vis/kip met frietjes. Er is geen electriciteit, alleen kaarslicht.
We zijn enorm blij met onze fannetjes in de boot. Het is hier zo warm en vochtig, dat slapen zonder fan niet goed zou kunnen. ’s Nachts blijft het rond de 30 graden in de boot. Pas tegen de ochtend koelt het af en dat zijn dan ook de koelste uurtjes van de dag. Totdat de zon weer wat hoger aan de hemel staat en dan begint de hitte opnieuw. De volgende dag doen we ’s ochtends eerst school en hebben een rustig ochtendje op de boot. Na de lunch lopen we vanuit de lodge 2 km naar de grote weg. We willen daar een taxi nemen om naar Bakau te gaan voor boodschappen en het stadje te bekijken. We worden enthousiast begroet door kinderen die “Tuhab, tuhab” roepen (wat blanke man betekent) en een handje geven om een eindje mee te lopen. Vlak voor de grote weg biedt iemand ons aan om ons met zijn jeep naar het stadje te brengen. Het is een oude krakkemikkige jeep en we passen er net in met z’n 8-ten (Brandaan en Barbarossa). Wat een drukte op de weg. Overal mensen, kleine winkeltjes, stalletjes waar ze van alles en nog wat verkopen. De vrouwen zien er zeer verzorgd en mooi gekleed uit, dragen vaak spullen op hun hoofd. Marinthe merkt op dat het een ‘mannen-wereld’ is. Ze vindt dat er veel meer mannen rondlopen dan vrouwen. En dat heeft ze heel goed gezien. Bakau is een relatief rustig dorpje aan de zee met een goede markt. We kopen groente, fruit en eieren voor de komende week en kunnen dat in de jeep leggen. Daarna brengt onze chauffeur ons naar een leuk tentje aan het strand waar we wat drinken (in een boomhut) en later wat eten. De meiden gaan uit zichzelf nog even zwemmen in zee (“het water is hier net zo warm als in een zwembad”). Na het eten worden we weer teruggebracht door een enigszins stoned zijnde chauffeur. Zijn reactievermogen valt ons nog mee. En zoals Jan zegt “je moet hier wel stoned zijn om er tegen te kunnen dat je jeep over al die stoffige weggetjes met kuilen en gaten toch wel wat verslijt”. Het is pikdonker als we aankomen bij Lamin Lodge. Gelukkig staan er twee bewakers die ons met zaklampen de weg naar de bijboot wijzen. Moe en voldaan vallen we in slaap.
De volgende dag (donderdag 12 nov) varen we 7 uur lang op de motor met heel weinig wind een stuk de rivier op naar de zijtak van de rivier waar een uurtje verderop het dorpje Bintang Bolong ligt. We varen de zijtak in en gooien aan het eind van de middag het anker uit vlak voor het dorpje. Ook hier hebben we wel 5 pogingen nodig voordat het anker goed ligt vanwege de rotsachtige grond. De volgende ochtend krabt het anker en drijven we langzaam naar de Barbarossa toe. Pas aan de overkant van de rivier liggen we goed vast. We worden meteen verwelkomt door twee mannen in een houten bootje. Ze nodigen ons uit om hun dorpje te bezoeken en dat doen we de volgende middag. Dit nadat Toine een paar uur in het motorruim heeft staan zwoegen voor wat regulier onderhoud van de motor. Het groffilter van de diesel was bijna verstopt en moest vervangen. En een inspectiebeurt van de impeller (waterpomp) leidde bijna tot een niet meer functionerende motor … Maar gelukkig met stug volhouden en wat advies van de yachtwerf in Nederland uiteindelijk gelukkig toch weer opgelost.In het dorpje worden we door een enorme kinderschare ontvangen en het dorp door geleid. Ze laten hun huisjes (houten krotjes) zien, de moestuin (een klein veldje met een bananenboom) en hun school. Die school ziet er nog het beste uit van het hele dorp. We krijgen een rondleiding van de ‘headmaster’. Hij vertelt en laat zien hoe het lesgeven er hier aan toe gaat. Wij laten wat speelgoed achter (puzzels, stiften en plakplaatjes) en doneren wat geld voor de school. Heel indrukwekkend, ook voor Eline en Marinthe. Die hebben continue een groepje kinderen van hun eigen leeftijd om zich heen, die handjes geven en honderduit vragen in het engels. Eline beweegt zich hier heel makkelijk en lachend doorheen. Marinthe moet er iets minder van hebben maar doet toch ook mee. Aan het eind van het schoolbezoek beginnen de kinderen opeens luid een ‘bedank’-lied te zingen en te dansen en onze meiden worden uitgenodigd om mee te doen. Prachtige ervaring!!! Eenmaal terug bij de boot besluiten we de groep kinderen wat snoepjes en een voetbal te gaan brengen. Die halen we eerst op bij de boot. Dan is het even een consternatie wie dit aan mag nemen (ook de volwassenen zijn het niet met elkaar eens), maar het komt goed als de bal bij de ‘headmaster’ van de school terecht komt, zodat ze er op het schoolplein mee kunnen spelen. De snoepjes worden gewoon uitgedeeld onder de kinderen. Tja, zo ontwricht je nog bijna het sociale leven in zo’n dorpje. Wat een groot verschil met hoe wij leven. We hebben als ‘cultuur’-programma met de kinderen afgesproken dat zij deze twee weken geen TV mogen kijken en niet op hun nintendo mogen spelen.
Vandaag (14 nov) varen we weer een stuk verder de rivier op richting het zoetwater deel waar de natuur veel indrukwekkender gaat worden. We zijn erg benieuwd wat we nog gaan meemaken, maar het bezoek aan Gambia kan nu al niet meer stuk!