Tsja, dan neem je Cuba op in de reisplanning met het idee dat daar iets bijzonders te vinden is omdat er nog niet zoveel toeristen komen. Maar wat kan je verwachten in een land dat al ruim 50 jaar onder het socialistische regiem van Fidel Castro staat en al ruim 40 jaar door de VS wordt geboycot? En wat is de invloed van toerisme die de afgelopen 10 jaar in enorme groei is? Hoe vrij kun je er rondreizen en hoe makkelijk (of moeilijk) is het om met eigen boot het land binnen te komen? Zijn we wel welkom? We kunnen er ons van te voren nog niet zo’n hele goede voorstelling van maken en vinden het best wel spannend. Wat blijkt na ruim een week Cuba? Onze verwachtingen zijn ruimschoots overtroffen. Wat een overweldigende ervaring is Cuba!!! Opgepast: dit is een wat lang reisverhaal geworden dus ga er maar even voor zitten …
Toeristen zijn heel erg welkom! Dat merken we meteen als we na een prima zeiltocht van ruim 48 uur Bahia de Vita aan de noordoost kust van Cuba binnenvaren. En jawel, tijdens deze tocht hebben we zowaar onze eerste tonijn gevangen! Het heeft even geduurd zullen we maar zeggen … De havenmeester zwaait ons vriendelijk toe vanaf zijn waterscooter (met buitenboord motor?!), ja die hebben ze hier, en wijst ons de weg naar de jachthaven. Ondertussen worden we opgeroepen via de marifoon om te ankeren voor de haveningang zodat de dokter eerst aan boord kan komen. Na een paar minuten komt er een hele vriendelijke dokter langs die goed engels praat en controleert of we allemaal gezond zijn. Hij neemt een kopje koffie maar niet teveel want hij heeft hoge bloeddruk… Als dat OK is mag de gele vlag naar beneden en mogen we aanleggen in de haven. Het is een eenvoudige maar prima jachthaven met ruim 30 plaatsen met de voorpunt aan een boei en de achterkant met twee lijnen naar de steiger. We mogen nog niet van boord totdat het hele inklaringsproces met ook de andere vijf officials goed is afgerond. Die komen een klein uurtje later met z’n allen aan boord en al snel ligt de tafel binnen helemaal bedolven onder de papieren. Wat een bureaucratie … maar gelukkig vullen ze alles zelf in en hoeven wij allemaal maar een heleboel handtekeningen te zetten. Ze zijn daarnaast ook nog eens erg vriendelijk. De vrouw van agriculture controleert alle etenswaren en als laatste komt er een man met een drugshond langs. Als die geen rare dingen ruikt is alles afgerond en mogen we voet op de bodem van Cuba zetten! Onze buren zijn Canadezen met kinderen van dezelfde leeftijd. Zij maken ons wat wegwijs en regelen brood (wat je eigenlijk als toerist niet bij de goedkope Cubaanse bakker mag kopen). Ook de Jan van Gent ligt er met Piet en opstapper Mike, zij waren tegenlijkertijd met ons van de BVI’s vertrokken. En zo hebben we meteen flink wat aanspraak en gezelligheid.
Onze eerste ervaring met het land Cuba is als we ’s middags bij de jachthaven worden opgehaald door een autoverhuurbedrijf om een auto voor de komende week te huren. We rijden mee naar een toeristenresort 10 km verderop waar we de administratie van de verhuur afhandelen. Het eerste wat ons opvalt is dat er bijna geen verkeer is. De wegen zijn zo ontzettend leeg, niet te geloven. En wat er rijdt zijn voornamelijk oude vrachtwagens en oude bussen, ook uit Nederland met de opschriften ‘Noordwijkerhout’, ‘Lemelerveld’ en ‘Geen Dienst’ er nog op. Ook zien we veel paard-en-wagen, mensen rijdend op een paard of een ezel, of fietsend op een oude fiets of lopend. Later deze week wordt dit straatbeeld verder aangevuld met veel verschillende oude Amerikaanse auto’s, oude Lada’s en wat ons nog het meeste verbaast …vrachtwagens met dekzeilen over de laadbak en banken aan de zijkant in die laadbak waar mensen zittend en staand in worden vervoerd. Alle bussen en vrachtwagens zijn overvol en vaak staat er dan nog een hele groep mensen te wachten die ook nog mee moeten. Liften wordt ook veel gedaan en we horen later dat elke Cubaan die een auto heeft (en dat zijn er maar heel weinig) verplicht is om lifters mee te nemen. Zelf een auto bezitten is gewoonweg onbetaalbaar voor de meeste Cubanen. Ja, waarom is dat en hoe leg je dat aan je kinderen uit?
Wat betekent het socialisme voor de mensen van Cuba en wat is het verschil met onze kapitalistische wereld? We leggen de meiden uit dat de mensen hier niet echt arm zijn omdat ze alle basisvoorzieningen zoals een eenvoudig huis, eenvoudig eten, scholing en ziekenhuisverzorging van de regering krijgen. We zien deze week op verschillende plekken ‘distributie’-huizen waar basis etenswaren worden verspreid. Maar ook niemand is hier rijk en je kunt dat hier ook niet worden. Ze verdienen maar heel weinig geld en de meer luxere dingen als zeep, glazen om uit te drinken, frisdrank, koekjes, olie om mee te koken, een TV, een koelkast, benzine, eigen vervoer etc. kosten relatief veel geld. Tina, manager van de jachthaven, legt ons de volgende morgen alles uit over geld en de twee geldsystemen in Cuba. Tina spreekt zeer goed engels, wat in Cuba nog vrij bijzonder is. Wat blijkt? Ze is universitair opgeleid in engels, heeft een tijdje als engels docent gewerkt, maar ze heeft een paar jaar geleden ervoor gekozen om in de jachthaven te komen werken omdat dit meer verdient doordat ze af en toe een fooi van toeristen krijgt. Ongelooflijk, hoe kan dat nou? Nou, het maandsalaris van een Cubaan ligt tussen de 10 en 30 euro per maand. Ook goed opgeleide mensen verdienen niet meer dan 30 euro per maand. Basisvoorzieningen als brood, fruit en groenten zijn heel goedkoop. Rijst en suiker krijgen ze o.a gratis. Toeristen betalen voor veel dingen gewoon westerse prijzen. Zo betalen wij voor een nachtje in de jachthaven 20 euro en ook de autoverhuur, frisdrank en water uit een fles zijn van een (goedkoop) maar wel westers prijsniveau. Om deze twee prijssoorten naast elkaar te kunnen houden zijn er twee geldsystemen. De Cubaanse pesos is voor de Cubaan en kan gebruikt worden voor het kopen van voorzieningen voor de Cubaan zelf. Eén pesos is iets minder dan 4 eurocent waard. Daarnaast is er voor de toerist de ‘Convertibel Pesos’, ook wel CUC (spreekuit ‘koek’) genoemd. Eén CUC is ongeveer 80 eurocent waard (24 keer zoveel als een pesos. Het bijzondere is dat de Cubaan zelf ook CUC’s nodig heeft voor de meer luxere dingen. Zoals Tina zegt …. het is niet alleen ‘nice’, maar een ‘must’ voor mensen om CUC’s te hebben. Die ‘luxere’ dingen kun je alleen maar kopen in speciale winkels waar je alleen met CUC’s kunt betalen. Later deze week zien we de etalages van deze winkels waarin zeepprodukten, glaswerk, speelgoed en huishoudelijke apparaten uitgestald staan. Cubanen kunnen zelf pesos in CUC’s wisselen, maar dat is erg duur voor ze. Makkelijker is het om via toeristen aan wat CUC’s te komen. Dus Cubanen zijn mede om die reden erg blij dat er toeristen naar Cuba komen. Daarnaast zijn ze oprecht geïnteresseerd in ons en onze achtergrond. Tina raadt ons aan om in zogenoemde ‘Casa Particulares’ te gaan overnachten en ook daar te eten. Dat is bij mensen thuis die daar van de regering een ‘licence’ voor hebben gekregen en daar 250 – 300 CUC belasting per maand voor betalen. Je herkent ze aan een bordje met een omgekeerd blauw ankertje voor de deur. Er zijn ook rode ankertjes maar daar mogen alleen Cubanen slapen. Ga daar ook echt niet slapen, waarschuwt Tina en slaap ook niet bij mensen zonder dit officiële bordje. Laat je helpen door Cubanen die hulp aanbieden als je die nodig hebt … dat is overal veilig. Zo leer je volgens haar het echte Cuba kennen.
Gewapend met deze schat aan informatie, de huurauto en een setje wegenkaarten gaan we op pad. De wegen zijn redelijk goed, maar her en der ook heel slecht met veel gaten en kuilen. Het rijdt rustig omdat het helemaal niet druk is, maar het is flink oppassen geblazen voor onverwachte stukken slechte weg. Op sommige plaatsen staat bewegbewijzering, maar vaak ook helemaal niet en ook juist op essentiële plaatsen is geen enkel bord te vinden waardoor we regelmatig verkeerd rijden. Met gezond verstand, kijkend naar de zon, af en toe de blackberry erbij (met de GPS-positie om te weten welke windrichting we op rijden) … en met heel veel vragen vinden we uiteindelijk de weg altijd wel. Later horen we dat de Cubanen die aluminium bewegwijzeringsbordjes stelen om te gebruiken voor autoreparaties en dergelijk. Langs de kant is geen enkel reclamebord te vinden, behalve ‘oud-uitziende’ borden die over Fidel, Che en de revolutie gaan. De wegen, dorpen en steden stralen daardoor veel rust uit. Basic, basic, alles is teruggebracht tot de basis. Zo ook het ‘uitgaansleven’ in steden; er is geen enkel terrasje te vinden. Staatsrestaurants zitten achter gesloten deur met de gordijnen dicht, cafeetjes om wat te drinken bestaan niet. Alleen tentjes waar je frisdrank, bier en ijs kan kopen en waar plastic tafeltjes staan. Het sociale leven vindt op straat plaats, op de stoep voor de huizen, en veel op de centraal gelegen stadspleinen met bankjes. Regelmatig kopen we een blikje bier en fris om dat vervolgens op een bankje op het plein op te drinken. Dat is een erg leuke plaats om te zitten en Cubanen te bekijken. Vaak rennen er veel kinderen rond en één keer (in Santiago) worden onze meiden ook uitgenodigd om mee te spelen en doen ze een tijd lang leuke spelletjes met elkaar. Erg leuk om te zien! Het eten dat je in staatsrestaurantjes kan krijgen is heel sober met weinig keus. We eten dan ook verweg het lekkerst bij de mensen thuis.
Het slapen en eten bij de mensen thuis is een geweldige ervaring. Met zoveel service en vriendelijkheid midden in hun eigen huis en thuis-sfeer. We slapen in drie verschillende Casa Particulares en krijgen zo een goed beeld van het huiselijk leven. We hebben daar eigen afsluitbare slaapkamers met badkamer, fan en airco. We eten (ontbijt én avondeten) in hun huiskamer en komen ook via de voordeur en hun leefruimte het huis binnen. Het ontbijt bestaat uit gebakken ei, brood, kaas, vers fruit, sinaasappelsap en koffie/thee. Het avondeten is heel lekker en zeer uitgebreid. We eten drie keer kip, een keer varkensvlees en een keer kreeft(!!!), met daarbij rijst, gebakken bananenschijfjes (is net friet), en één keer eten we zelfs heerlijke zelfgemaakte frietjes. Ook altijd sla (komkommmer en tomaat of witte kool) erbij. Het ziet er zeer verzorgd uit en zo voelt het echt als een ‘privé restaurant’. De bedden zijn van mindere kwaliteit, wel schoon, maar niet zulke goede matrassen voor onze ruggetjes. Slapen kost 20 CUC per kamer, ontbijt kost 3 CUC per persoon en diner is 7 CUC per persoon.
Supermarkten zijn er volgens ons niet. Wel in elke plaats en dorp meerdere voedseldistributie gebouwtjes, te herkennen aan balie met weegschaaltje. De Cubanen kunnen hier met bonnen rijst, bonen, eieren, kip en wc papier krijgen. Groente fruit en overig vlees en vis kopen ze op de markt. Brood wordt verkocht bij een soort bakker (vaag smoezelig gebouwtje met soort balie) waar je ook taarten kan krijgen. Mensen lopen met deze taarten op eigen stukken karton over straat … Alle overige luxere niet voedsel zaken moeten in de CUC winkels gekocht worden. Chips, koekjes en snoep hebben we niet gezien …
We maken een rondreis van 7 dagen en 6 nachten door het oosten van Cuba. De eerste dag rijden we via Holguin naar Bayamo. De dag erna vanuit Bayamo door de bergen naar het natuurhotel El Salton. Daarna naar Santiago de Cuba, de 2e grootste stad in Cuba aan de zuidkust. Vervolgens via Guantanamo door de bergen naar Baracoa. En de laatste dag langs de noordkust terug naar Bahia de Vita. Hieronder per dag de belevenissen.
Holguin is een leuk stadje met wat pleinen en een kerk. We lopen er rond en eten er wat en krijgen hier onze eerste stedelijke Cuba-ervaring. Zeer regelmatig zeggen we tegen elkaar … kijk dit of zie dat. We raken bijna niet uitgepraat over wat we zien en welke verschillen er zijn met onze samenleving. Na de lunch rijden we door naar Bayamo, een stadje onderaan de bergen van Sierra Maistro. Meteen bij het parkeren van de auto worden we geholpen met het vinden van een Casa Particulares voor de nacht door een zeer vriendelijke meneer. Hij kent alle adressen en neemt ons mee (wij rijden in de auto achter hem op de fiets aan). Prima adresje bij een echt Cubaans gezin. We lopen Bayamo door en zitten een tijdje op het centrale plein midden in het stadje. We hebben nog tijd over en rijden een stukje de stad uit de bergen in naar Lamo Piedro … (dat is een groen sterretje op de kaart, dus een bezienswaardigheid maar welke?) .. na tig-keer vragen komen we er… blijkt het de tank te zijn waar Fidel Castro in 1958 vanuit de provincie Granma de coupe op de regering succesvol heeft uitgevoerd. De terugweg nemen we een andere onverharde weg, hobbel de bobbel door dorpjes. We zien geen andere auto’s alleen paard en wagen en vrachtwagens. ’s Avonds eten we heerlijke kip met rijst en sla, en thee toe. We eten het op aan de huiskamer tafel. De familie loopt er af en toe langs, kijkt TV en leeft gewoon door, terwijl wij er in ons privé restaurantje zitten.
De tweede dag rijden we naar Hotel El Salton midden in het Sierra Maistro gebergte. Is daar echt wel een hotel? Volgens de beschrijving van een reis die we op internet hebben gevonden wel. We beginnen er sterk aan te twijfelen op de weg er naar toe. Ruim 30 km onverhard met diepe kuilen en gaten en grote stenen. Ons autootje redt het nog maar net, dankzij de stuurkunsten van Toine. En dan rijst daar opeens in the middle of nowhere een prachtig natuurhoteltje uit het niets op. Een hele mooie plaats, waar we een heerlijke tijd hebben. ’s Middags gaan we allevier(!) op een paard met een gids een tocht maken door het ruige landschap, over rotsige steile weggetjes en door een riviertje heen. De meiden vinden het prachtig en zijn helemaal niet bang. Na 2 uur hebben we allemaal een houten kont en wat blauwe plekken. Op de terugweg komen we nog langs een klein huisje waar we een kopje koffie drinken van de bonen die daar in de tuin groeien. Toine mag zelf koffie malen, in dit geval stampen in een holle boomstam. Bij terugkomst genieten Toine en ik elke een half uurtje van een heerlijk stevige (Oost-Duitse) massage en dat is erg goed voor de spieren. Voor het eten spelen we pool biljart samen met de meiden. Het eten is simpel maar goed en we liggen vroeg in bed.
De derde dag maken we ’s ochtends met een gids en twee andere NL stellen een mooie wandeling van 3 uur in de omgeving van het hotel. De gids doet dit werk al 18 jaar en spreekt heel erg goed Nederlands. Dat heeft hij van de toeristen geleerd. Heel knap hoor! Het is een erg enthoussiaste man die veel vertelt over de planten, bomen en vogels, en over de boerendorpjes in de omgeving. We gaan bij één boerengezin op bezoek en mogen alles bekijken. Deze boeren mogen een eigen stukje land beziten en de opbrengsten (fruit, groente en vlees) kunnen ze voor eigen gebruik houden en verkopen aan de staat. Maar er bestaat toch ook wel zoiets als de illegale zwarte markt, waar de spullen beter verkocht kunnen worden. Het zijn armoedige huisjes, maar overal is electriciteit (voor een basisdeel gratis te gebruiken) en daardoor staan er zelfs in de meest armoedige huisjes een koelkast, soms een TV en er brandt licht. Dat is toch wel weer één van de mooie verworvenheden van het socialisme. En aan het bezoek van toeristen verdienen ze wat CUC’s doordat wij betalen voor de gastvrijheid en de koffie en vers sinaasappelsap dat we krijgen.
Na de lunch rijden we in 3 uur tijd naar Santiago de Cuba en dan komen we er achter dat er een heel wat betere toegangsweg naar het hotel is. Tja, dat krijg je als je alles zelf regelt ipv georganiseerd reist. In Santiago de Cuba vinden we heel toevallig al snel een heel leuk Casa Particulares. In een oud koloniaal huis, bij Martin en Lilly die ook twee kinderen van 10 en 8 jaar hebben. De vrouw spreekt aardig engels en zo kunnen we best goed met elkaar praten. We blijven er twee nachten en eten beide avonden bij hun … ontzettend lekker! Zo lekker hebben we in Cuba nog niet gegeten en is ook niet te krijgen in de staatshotels. Die ook nog eens duurder en onpersoonlijker zijn. Vlak voor het eten zitten we nog een uurtje op een plein en daar spelen heel veel Cubaanse kinderen zo tussen de 6 en 10 jaar. Onze meiden worden al snel uitgenodigd om ook mee te doen en dat is erg leuk om te zien. Later horen we van Lilly dat het uitje voor de cubaanse kinderen een bezoek aan het stadsplein is om daar met andere kinderen te spelen.
De vierde dag rijden we rond in de omgeving van Santiago de Cuba. We rijden de berg op naar een uitkijkpunt (Gran Piedra), maar dat zit helaas in de wolken en het is er ook best fris (20 graden). Gelukkig is er ook een heel mooi museum op het terrein van een oude koffieplantage. We zijn de enige bezoekers en het museum wordt speciaal voor ons open gemaakt. Het oude plantagehuis met bijbehorende meubels is nog helemaal bewaard gebleven. En ook alle werk- en marteltuigen van de slaven liggen uitgestalt. We worden zeer vriendelijk ontvangen en rondgeleid met een spaans verhaal erbij waar we best wat van verstaan. Erg mooi om te zien! Daarna rijden we langs een echt Cubaanse attractie … een prehistorisch park met nagemaakte prehistorische dieren. We zijn de enige toeristen en lunchen voor het eerst in een restaurantje waar je alleen met Cubaanse Pesos kan betalen (totaal kost het omgerekend dan maar 4 CUC). Op de terugweg naar Santiago rijden we nog langs een oud Spaans fort (El Morro) dat gebruikt is in de koloniale tijd voor het weren van ongewenste bezoekers en dat aan het begin van de baai van Santiago staat. ’s Avonds eten we weer ontzettend lekker bij Martin en Lilly en na het eten zitten we we nog een tijdje op het plein om naar een klassiek orkest te luisteren.
Als we op zondagochtend (de vijfde dag) netjes om 8.00 uur (zoals afgesproken) naar de ontbijttafel lopen verontschuldigt Lilly zich dat ze nog niet helemaal klaar is omdat ze er geen rekening mee heeft gehouden dat de zomertijd vannacht is ingegaan. Wij wel dan? We snappen er de hele dag niks van totdat we er aan het eind van de dag achterkomen dat wij op de tijd van Toine’s blackberry afgaan en die heeft afgelopen nacht zonder dat wij het wisten automatisch de nieuwe Cubaanse zomertijd aangenomen, zodoende waren wij wel op tijd zonder dat we hetzelf wisten. Lilly weet een goed Casa Particulares in Baracoa en belt alvast om dat voor ons te reserveren. Erg makkelijk. De hele dag regent het en zo zien we niet zo heel veel van de mooie omgeving waar we doorheen rijden. Het is 260 km eerst langs de kust langs Guantanamo en dan door de bergen naar de noordkust naar Baracoa. Helaas mogen we van een militair niet de weg rijden naar het uitkijkpunt over de baai waar de US navy basis is te zien. Daar moeten we apart een visium voor aanvragen bij immigration. Nou, dat doen we maar niet. Wel jammer. Na 6 uur rijden komen we in Baracoa aan en daar worden we bij het bezinestation al opgewacht door Alex die ons de wegwijst naar zijn huis (blijkt het huis van zijn oma te zijn). We lopen wat door het stadje, een mooi klein oud koloniaal stadje aan een grote baai. Hier is Columbus voor het eerst aan land gekomen en vanuit hier is Spanje zijn kolonie op Cuba gestart.
De zesde dag brengen we geheel in de natuur van de omgeving van Baracoa door. ’s Ochtends rijden we op aanraden van de jongen die ons eten maakt in het Casa Particulares naar een nationaal park waar we met een gids een wandeling kunnen maken naar de waterval. We rijden na wederom een aantal keer vragen naar de toegang van het park … alleen komen we daar nooit aan. Het laatste stuk weg is niet te rijden met onze auto, dus gaan we lopen. Het is een prachtige weg heuvel op en heuvel af, door ondiepe rivieren heen (eerste keer doen we onze schoenen uit, de keren daarna houden we ze maar gewoon aan, die drogen wel weer), en door mooie boerendorpjes die midden in het regenwoud liggen. Alleen die ingang van het park is maar niet te vinden. Elke keer wijzen mensen ons weer een paar minuten verderop. Totdat we moe zijn en het maar voor gezien houden, want we moeten ook nog de hele weg terug. Het is in totaal een wandeling van 4 uur geworden. Gelukkig is het volledig bewolkt, anders zou het te warm zijn geweest. Moe rijden we naar een stand dichtbij en daar kunnen we wat kleins eten in een strandhotel. Op de terugweg komen we langs een bord die rechtsaf wijst voor 4 km verderop ‘El Yunke’, en dan denken we opeens ‘oh, dit bedoelde de jongen uit het huis’ … we rijden alsnog het weggetje in en komen uiteindelijk (10 voor 5) toch nog bij de ingang van het park. Met een gids lopen we een half uurtje naar een waterval, over rotsen en waden door een vrij diepe rivier (we worden tot ons middel nat). En dan is de dag toch nog helemaal goed gekomen! ’s Avonds eten we weer heerlijk in de Casa Particulares.
De laatste dag rijden we 250 km terug naar de haven, in totaal 6 uur. Het eerste deel van de weg is onverhard en zeer slecht, maar wel in een erg mooie omgeving met veel natuur en vergezichten. De zon laat zich weer eens zien, en dat levert mooie plaatjes op. Rond 15.00 uur brengen we de auto terug en een half uurtje later zijn we weer terug op de boot ….
Ja …. Weer terug in onze eigen wereld. De boot ligt er nog prima bij. De Canadese buren zijn ook net terug van een weekje rondreizen, dus al snel zitten we bij elkaar om ervaringen uit te wisselen en een Bahama-reis-plan te maken… Het is een fantastische week geweest, maar ook wel weer lang genoeg. We zijn moe van het autorijden en alle indrukken. Maar het is een zeer geslaagde en bijzondere week geweest!!! Morgen gaan we weer door naar de Bahama’s. Een tocht van 145 mijl naar Clarence Town op Long Island. Dat zal ongeveer 24 uur gaan duren. Het weer ziet er goed uit en we hebben zin om de rust van het reizen per boot en de wijdsheid van de zee weer op te zoeken! Tijdens deze tocht zullen we de indrukken van Cuba maar eens rustig laten bezinken en herbeleven …
Toine op een paard! Het moet niet gekker worden jongens.
Liefs Inge, Mark, Luc, Tess en Merel
Hallo familie,
Wederom weer een heel mooi verslag en het is prachtig jullie te volgen. Goede reis naar de Bahama' s en we lezen mee !
Groetjes fam . Arts
Mooi dat alles nog steeds goed gaat. fam. van haasteren volgt jullie nog steeds. prachtige foto's en mooie verslagen, volgens mij gaat het naken van verslagen (ook van de kids) jullie steeds makkelijker af. Heel veel plezier met jullie tocht naar de Bahama's, kijk weer uit naar het volgende verslag.
groet, Ray, Angela en de kids